Politici denken allemaal dat ze Nederland de weg kunnen wijzen. En eerlijk gezegd moet ik zeggen dat ik me zelf daar ook wel een beetje schuldig aan maak in mijn tweaks tot nu toe. Toch geloof ik dat de politiek in principe volgend is. De samenleving schrijft voor. En in de politiek wordt dit omgezet in beleid met als inzet de belangen van alle burgers. studenten Uit een gesprek met een aantal studentenburen gisteren kreeg ik echter een bang vermoeden dat deze visie op de functie van de politiek al lang geen gemeengoed meer is onder de hoogopgeleiden in de samenleving, laat staan onder lageropgeleiden. Men sprak over het parlement als een orgaan waarin belangengroepen vertegenwoordigd zouden zijn via diverse politieke kleuren. Dat is toch wel een enorme verschraling van het denken. Ondanks dat iedereen natuurlijk in zijn stem ook z’n eigenbelang mee laat wegen, het zou toch moeten gaan over een visie op de samenleving. volgend De politiek is dan eerder volgend dan leidend. Ze zal de trends in de samenleving moeten kunnen analyseren en duiden en waarnodig daarop interveniëren. Dat zal doorgaans gaan om aanmoedigen van goede initiatieven die de samenleving stevigheid geven, en waar nodig het frustreren van ontwrichtende krachten in de samenleving. Daarin is de politiek dus volgend en niet leidend. Ze kijkt wat er leeft in de samenleving en neemt dat als vertrekpunt. verwachten Wat daarbij hoort is het niet allemaal van de overheid te verwachten. Maar het overheidsbestuur mag ook meer vertrouwen hebben in haar burgers. In de creatieve kracht van mensen om zelf tot oplossingen te komen. Waar dat niet lukt kan de overheid misschien bijspringen, maar niet eerder, en al helemaal niet alle oplossingen aandragen. Die zullen toch voornamelijk uit de samenleving zelf moeten komen. Wanneer mensen niet worden aangemoedigd om zelf te denken verdwijnt de samenhang uit de samenleving. religie Ook als mensen hun denken laten beïnvloeden door het woord van God mag dat de samenleving niet worden opgedrongen, zoals door sommige christen-politici wordt bepleit. Maar er is wel ruimte nodig in de samenleving om ook religieus geinspireerde waarden te ontwikkelen en te delen met elkaar, zolang die grondrechten van medeburgers niet raken. Daarom is Godsdienstvrijheid een van de belangrijkste grondrechten die dan ook is vastgelegd in onze grondwet. Daar blijf ik me hard voor maken. publieke domein Religieuze waarden mogen ook worden ingebracht in het publieke debat en bestaan naast seculiere waarden die langzamerhand als 'verworvenheden' worden gepresenteerd. Iedereen moet serieus worden genomen en is aanspreekbaar op zijn/haar humaniteit. Daar mogen humanisten, christenen, islamieten en niet-religieuzen elkaar ruimte bieden. Elkaar uitsluitende systemen hebben daar geen plek. Op die grond moet ook het islamdebat gevoerd worden. Heb vertrouwen in elkaar, en vertrouw de overheid in haar publieke taak om het welbevinden van al haar burgers te bevorderen. vertrouwen en verwachten De financiële markten hebben last van een gebrek aan vertrouwen. Maar de markt is niet de enige met dat probleem. Het openbaar bestuur heeft hetzelfde probleem, doordat ze haar ziel ook aan de markt heeft verkocht. Misschien kan het een keerpunt zijn als de overheid weer vertrouwen geeft en veiligheid biedt aan haar burgers. Dat kan niet zonder zegen van boven.
0 Reacties
Er is in de afgelopen campagne nauwlijks aandacht geweest voor het klimaat. De onderhandelingen in Rio eerder dit jaar hebben weinig opgeleverd volgens vele aanwezigen. Snel vergeten dus? Maar dat is je ogen sluiten voor de trends. En die zijn al bijna onomkeerbaar en hebben zeer grote gevolgen voor mens en dier! Gelukkig kwam niet iedereen terug uit Rio met een kater. Ambassadeur duurzaamheid Afgelopen donderdag was ik op een alumnidag van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Daar sprak o.a. Kitty van der Heijden, Ambassadeur Duurzaamheid. Ze had ook de Nederlandse delegatie geleid in Rio. Iemand met haar op de tanden die weet van aanpakken. In niet mis te verstane bewoordingen gaf ze aan hoe de zaken er voor stonden. Ze was in Vietnam al goed aan de slag geweest door de vertegenwoordigers van diverse VN organisaties ter plaatse, in opdracht van de Secretaris Generaal, eens bij elkaar te zetten en zonodig met de koppen tegen elkaar te slaan. Er moest nu maar eens echt worden samengewerkt, want het wilde maar niet vlotten met de VN hervormingen. Aanpakken En dat is precies dat er nodig is. Niet nog meer rapporten met doemscenario’s maar nu plannen van aanpak met doelscenario’s. Eerder op deze site gaf ik aan dat het voor politici belangrijk is om politiek te bedrijven op basis van heldere uitgangspunten in plaats van op basis van speerpunten. Dit ging met name om het beoordelen van beleidsvoorstellen (de controlerende taak van het parlement). Maar waar het gaat om het ambtelijk apparaat ligt dit uiteraard anders. Die zullen moeten komen met een goed instrumentarium om het beleid uit te kunnen voeren. Dat kenmerkt zich o.a. door een heldere taakstelling en duidelijke doelen, waarop men ook afgerekend kan worden. Helaas kennen we die cultuur niet voor beleidsterreinen die mede-eigenaren kennen, waardoor besluitvormingsprocessen vaak zeer traag zijn. Als er ergens een gebied is waar Nederland haar ballen moet laten zien door vooral zelf het goede voorbeeld te geven is het wel op klimaatgebied, ook al zet ons dat misschien voor de korte termijn op achterstand. Durf te agenderen Bij de volkskrant van afgelopen zaterdag was de DVD Earth flight van de BBC te vinden. Een mooie herinnering voor onze politici om het rentmeesterschap over deze aarde niet te vergeten temidden van alle gedoe rondom de waarde van de Euro. Het gaat daarbij slechts om een ruilmiddel. Voor de aarde bestaat echter geen wisselgeld. Welke politicus durft het aan om in een tijd waarin de pensioenen verdampen zich druk te maken om de dampkring? De samenleving zoals we die met elkaar hebben opgebouwd barst uit haar voegen. Er zijn dan twee opties. We behouden de huidige vormen, of we buigen mee en zoeken naar nieuwe manieren van samenhang. Buigen betekent echt dat we mee moeten bewegen met de ontwikkelingen. Allereerst zullen we de snelkookpan van onze consumptie van het vuur (onze consumptiepatronen?) moeten halen en evalueren waarom de druk zo hoog opliep. Waarschijnlijk wilden we te snel resultaat zien. Daarvoor sloten we ons af van de omgeving. In de snelkookpan was het te overzien. Je kon de druk goed meten. Maar met die kennis ben je er niet. Wanneer zijn de rapen gaar? De pan van het vuur halen, dat betekent ook genoegen nemen met het feit dat er niet meer in zat. En dan eerlijk de pot verdelen. Komend uit je keuken met snelkookpan besef je ineens dat een eindje verderop mensen nog steeds hun potje opwarmen boven een houtvuurtje. Ze hebben daarvoor bij gebrek aan andere brandstoffen hout gekapt, en het duurt bij hen ook wat langer voor de rapen gaar zijn. Om de druk van onze snelkookpan op te voeren moest de pan wel gesloten blijven. Nu zijn de rapen gaar bij ons, maar bij hen nog niet. Geen wonder dat men mee wil komen eten. En dat terwijl wij er net achter komen dat er niet meer in zit. Ook daar zullen we moeten buigen. Afstaan van wat we te veel hebben. Wellicht als dan hun eten gaar is wij ook met hen mee mogen eten. Een hele andere manier van kijken naar vrede en veiligheid, maar wel een duurzame. Idealen. De wereld is er vol mee. En om ze niet door een cabaretier in een oude doos te laten stoppen moet je er dus iets mee doen. Veel politici zijn om die reden politiek gaan bedrijven. Ze willen iets veranderen. Ontwikkelingswerkers zijn eigenlijk ook politici. Maar in plaats van met de mond werken ze liever met de handen om direct verschil te maken voor mensen die weinig of geen perspectief meer hebben. Daar gingen ook de eerste zes tweaks over, over hulp en hoop. Maar om uitendelijk te kunnen werken aan herstel, daar is eerst geloof voor nodig. Wat soms helpt om ergens in te geloven is iemand die een beeld kan schetsen van hoe de situatie kan veranderen. Niet dat eerste stapje, nee het doel. Zelfs voorbij de punt op de horizon, nu nog niet in beeld. Je ziet ook diverse politici dat proberen. Maar veel mensen lijken het doel uit het oog te hebben verloren. Programmapolitiek We zijn in Nederland vervallen tot wat ik noem programmapolitiek. De debatten zijn verworden tot monologen van programmapunten met de doorrekening erbij (voor wat het waard is). Mijn eigen partij de ChristenUnie doet daar tot op zekere hoogte ook aan mee. Maar gelukkig herinneren we onszelf er altijd aan dat we een beginselpartij zijn. Van dat begrip moet eerst het stof worden afgeblazen. Het gaat erom dat je niet zozeer speerpunten hebt, alswel uitgangspunten. En vanuit die uitgangspunten ga je politiek bedrijven. Dit zorgt er voor dat je politieke standpunten iets minder trendgevoelig zijn. Je wordt gedwongen je uitgangspunten steeds weer opnieuw te vertalen in het politieke handwerk van elke dag die zich moet verhouden tot elkaar zeer snel opvolgende ontwikkelingen. Leiderschap Een programma uitwerken voor de komende vier jaar en die vervolgens laten doorrekenen door het centraal planbureau is eigenlijk iets uit de vorige eeuw. De wereld verandert zo snel dat een verkiezingsprogramma morgen al weer achterhaald is. Daarom is er boven alles behoefte aan sterk leiderschap. Die is weliswaar gegrond in idealen, maar weet zich altijd te verhouden tot de politieke werkelijkheid. En dat is waarom ik stem op de ChristenUnie. Wij blijven niet als een langspeelplaat hangen op onze standpunten van tien jaar geleden, maar moeten steeds bereid zijn die opnieuw te wegen in de context waarin we politiek bedrijven. Geloof Naast idealen en leiderschap is er ook geloof nodig. Geen geloof in eigen kracht of in de kwaliteit van ons eigen verhaal, maar in de kracht van het grote verhaal waarin het hart van God uitgaat naar deze wereld, en wij die liefde mogen beantwoorden door ook elkaar lief te hebben. Die basishouding zorgt ervoor dat je er niet op uit bent puntjes te scoren, maar altijd op zoek bent naar de ander en zijn/haar belang ook willen dienen. Dat mag ik ook terugzien in het leiderschap van Arie Slob. En daarom doe ik ook graag mee met de ChristenUnie en durf ik ook de kiezer te vragen hun vertrouwen te geven aan deze partij. Niet omdat ze het allemaal perfect voor elkaar en uitgedacht hebben, maar omdat ze een betrouwbaar kompas in huis hebben, wat ze ook willen gebruiken. Vanavond in het RTL verkiezingsdebat begon iets te ontstaan wat ongehoord is in de geschiedenis van de partijen D66 en ChristenUnie. De basis was daarvoor al gelegd tijdens het lenteakkoord. We zagen Arie Slob en Alexander Pechtold zij aan zij voor belangrijke hervormingen stemmen. We zien hier een bijzondere samenwerking ontluiken tussen twee partijen die doorgaans ver uit elkaar liggen waar het gaat om bijvoorbeeld abortus en euthanasie en in deze debatten wordt de basis gelegd voor wat je co-creatie kan noemen. Beide leiders zijn het er over eens dat Nederland goed door de crisis moet komen, en dat daarvoor moet worden samengewerkt. Dat ideologische verschillen weliswaar belangrijk zijn, maar niet tot vijandschap hoeft te leiden. Integendeel, wetend wat de non-negotiables zijn kun je ook bepalen waar je wel een gezamenlijke agenda hebt, en daarop inzetten. Zo kan er verder worden gewerkt ondanks pijn die er is rondom belangrijke verliezen, en herinneringen aan tijden waarin de verschillen juist werden uitvergroot. Op dezelfde manier werken landen in Europa nu samen met voormalig vijand Duitsland. Zullen mensen in Ethiopië het met elkaar moeten redden (ondanks etnische verschillen). Hopen we dat Zuid-Sudan op termijn de relaties met Sudan kan normaliseren en werken aan co-existentie in plaats van elkaar het leven moeilijk te blijven maken. Zien we in landen waar grote schendingen van mensenrechten hebben plaatsgevonden de wil om een nieuwe toekomst op te bouwen zonder het verleden te vergeten (dankzij het onmisbare werk van waarheids- en verzoeningscommissies). Overheden vinden elkaar steeds meer over grenzen heen binnen de Afrikaanse unie en binnen sub-regio's daarvan maar ook binnen Europa (en als het aan de ChristenUnie ligt ook binnen sub-regio's daarbinnen). Ook bedrijven zullen een ander concurrentiemodel moeten ontwikkelen omdat het huidige model een te grote aanslag doet op de beperkte grondstoffen. NGOs kunnen daarbij behulpzaam zijn, maar moeten dan ook zelf de onderlinge concurrentie achter zich laten en zoveel mogelijk met eigen middelen en expertise gaan samenwerken met bedrijven en overheden in programma's gericht op bloei van de samenleving. Met dat er minder geld beschikbaar is, wordt er meer gekeken naar effectiviteit van ontwikkelingssamenwerking. Helaas is daarbij vaak de Nederlandse werkelijkheid doorslaggevend en niet die ter plaatse. De belastingbetaler wil weten of het ontwikkelingsgeld wel goed wordt besteed. Daarbij wordt er over het algemeen nogal smal gekeken naar toegekend budget en behaalde resultaten en efficiency in de uitvoering. Als je enige tijd in de wereld van de hulpverlening hebt rondgelopen, dan weet je dat resultaten meten zeer gecompliceerd is, juist ook in een onoverzichtelijke situatie als een ramp of conflict. En ook dat het fijn is als je er niet alleen voor staat. Ik pleit ervoor om de inzet van middelen niet altijd af te zetten tegen projectresultaten, maar ook af te wegen tegen de ontwikkelingen in de context. Daarbij zijn niet alleen de noden richtinggevend, maar ook de mogelijkheden om hulp te verlenen. Daarbij zouden middelen die ter beschikking worden gesteld voor de slachtoffers van een crisis ook tijdelijk geparkeerd moeten kunnen worden, als de toegang tijdelijk ernstig belemmerd is. Om die reden is er naast de project monitoring van de uitvoering goede context monitoring nodig. En daarvoor is een diversiteit aan spelers in het veld cruciaal. Dan is toegenomen efficiency niet altijd effectiever. Meer ogen zien meer. In de vluchtelingenkampen waar ik gewerkt heb zag ik onze aanwezigheid als grootste resultaat. Ogen en oren van internationale organisaties die in verbinding staan met de rest van de wereld zijn een niet onbelangrijke factor in de rechtsbescherming van vluchtelingen. Rampenbestrijding is niet alleen een logistieke aangelegenheid waarbij donorcoördinatie van belang is. Een humanitaire ramp is voor ieder slachtoffer ook een persoonlijk drama wat vaak gepaard gaat met verlies. Het belangrijkste dat een hulpverlener in eerste instantie kan bieden is troost en hoop op verandering. De nadruk op efficientie in noodhulpoperaties gaat totaal voorbij aan deze dimensies. Het is wel degelijk van belang dat er meerdere mensen/organisaties ter plekke zijn om hulp te verlenen. En ook dat mensen weten dat hun stem gehoord is en dat hulp onderweg is. In situaties waarin conflicten een rol spelen en er wellicht sprake is van daders en slachtoffers zal ook meteen aandacht moeten zijn voor waarheidsvinding. Iemand in zo'n situatie alleen medisch en lichamelijk van dienst zijn zonder dat aan de situatie van onrecht wordt gewerkt is letterlijk slechts een doekje voor het bloeden. Wanneer hulpverlening wordt verricht via grootschalige hulpoperaties is er vaak tijdelijke inzet van zeer veel mensen en middelen. Voor waarheidsvinding is veel meer tijd nodig. Daarvoor zijn ook relaties nodig niet alleen met overheidsvertegenwoordigers, maar juist ook met vertegenwoordigers van minderheden. Hoor en wederhoor is daarbij belangrijk en er is vaak ook tijd voor nodig om twee verhalen bij elkaar te brengen. Daarom zullen noodhulp programma's altijd gekoppeld moeten zijn aan capaciteitsopbouw die zich richt op wederopbouw, vrede en verzoening. Dat zal mensen uiteindelijk weer hoop geven op een betere toekomst, en dan krijgt het verlangen naar betere dagelijkse omstandigheden ook weer betekenis. De discussie over ontwikkelingssamenwerking is in Nederland helaas versmald tot welk deel van onze slinkende rijkdom we nog willen afstaan. Wilders, en in zijn kielzog ook Rutte, wil niets meer geven. Het CDA wil nog wel even mee blijven doen, maar voorziet dat er na 2015 toch een andere ODA norm gaat komen en zet ook de 0,7% op de tocht. Bij wie is het hulpbudget eigenlijk nog veilig? Dan moeten we toch aan de linker flank zijn, met de ChristenUnie in het midden om een krachtig appel te doen op de rechterflank. Wij willen graag uitbreiden naar 0,8%. In India kwam ik eens een lokale agent tegen van de organisatie Crown Financials die zich bezighield met het geefgedrag van christenen ter plaatse. Als we het dan over een bijbelse norm hebben, dan kom je volgens goed oudtestamentische gewoonte uit bij 10%. Maar hij ging verder. Het gaat niet om wat we met die 10% doen, zei hij, daar moeten de ontvangers zich zorgen over maken. Die tien procent is al niet meer in jouw beheer. Het gaat erom wat je met die andere 90% doet. Dat zette me wel aan het denken. In ons geval gaat het dan wellicht over zaken als eerlijke handel en verduurzaming van productie en consumptiepatronen. Betaal ik wel een goede prijs voor de producten die ik koop? Druk ik daarin ook nog mijn waardering uit voor de moeite die voor dat product is gedaan? Het paar schoenen waarvoor een herder met een koe jarenlang heeft rondgezworven, mensen in het slachthuis niet het lekkerste werk doen, een leerlooier die zich stank en moeite getroost om het leer te behandelen en de schoenenfabriek waar mensen de schoenen in elkaar zetten. Of ben ik ook geïnfecteerd met het marktdenken: het beste resultaat voor de laagste prijs? Verduurzaming van de keten kan niet zonder waardetoekenning aan menselijke relaties. Op naar het MBO (Maatschappelijk Betrokken Ondernemen). Minister Knapen kwam met een nieuw kennisbeleid eind 2011. En waar ieder een voorkeur verwachtte voor deze of gene aanpak, bleef het bij een aanzet tot wat je zou kunnen noemen het broedproces, of het instellen van een incubatieperiode zo je wilt. Daarmee zei hij vooral iets over onder welke omstandigheden kennis wordt opgedaan. Hij pleitte daarbij voor samenwerking tussen overheid, kennisinstellingen, bedrijfsleven en NGOs op zogenaamde kennisplatforms. Een lovenswaardig stap om het mandaat niet eenzijdig bij de kennisindustrie te leggen. Maar wat ontbrak is de lerende houding van Nederland als geheel. Die moet er niet alleen zijn richting elkaar als Nederlandse kennisspelers, maar juist ook richting hen aan wie we denken onze 'kennis' te kunnen overdragen. Het zou zo maar eens kunnen dat veel meer kennis wordt opgedaan dan wordt overgedragen. In plaats van te verkopen waar we goed in zijn, wordt het misschien tijd om te ontdekken waar we nog een paar lessen hebben te leren. Ik pleit voor een veel sterkere rol voor ontvangende partijen in de hulpverlening in het bepalen van onze leeragenda. Het moet daarbij niet gaan over welke noden er wel of niet gelenigd zijn, maar over hun reflectie op de manier waarop de hulp is gegeven. (zie ook: Kennis is hoofd, hart en handen) Een nieuwe minister heeft doorgaans maar 8% speelruimte voor nieuw beleid waar het gaat om de middelen. De rest is retoriek. De afgelopen periode heeft dit kabinet maximaal gebruik gemaakt van deze speelruimte om het beleid om te buigen. In mooie bewoordingen heette dat dan 'van hulp naar investeren'. Dat bekt lekker, maar eigenlijk staat er: 'van solidariteit naar eigen belang'. Ik sta voor een terugkeer naar het paradigma van de hulp. Maar dan een van hulp die echt helpt. Dat is hulp zonder scrupules en zonder verwachtingen. Geen noodzaak tot het meten van resultaten, maar doen wat noodzakelijk is en mensen weer tijd en mogelijkheden geven om hun leven weer op de rails te zetten. |
ArchivesCategories |